IGZ: ‘Nog te weinig samenwerking in geboortezorg’

Volgens de IGZ staat de Nederlandse geboortezorg er goed voor. Alleen zijn er nog teveel solistisch opererende kraamverzorgenden of kleine eerstelijnspraktijken die niet zijn aangesloten bij de Verloskundige Samenwerkingsverbanden (VSV’s). En dat is een risico, vindt de inspectiedienst. Dat blijkt uit de conclusies van het landelijke vervolgonderzoek naar de verloskundige zorg in Nederland, dat de IGZ in 2015 uitvoerde. De uitkomsten werden vorige week gepubliceerd.

Achterstand
De inspectie is positief over de zorg. Er is veel veranderd sinds 2011, toen een verbetertraject werd ingezet naar aanleiding ven de publicatie ‘Een goed begin’. De samenwerking tussen verloskundigen, gynaecologen en andere beroepsgroepen komt van de grond in VSV’s. Alleen moet een gezamenlijk beleid voor zwangeren in achterstandssituaties binnen veel VSV’s nog definitief worden ingevoerd. Met name op de gebieden laaggeletterdheid en roken tijdens zwangerschap valt nog een wereld te winnen. De VSV’s kunnen gebruik maken van toolkits en campagnes daarvoor.

Samenwerken
Maar de IGZ maakt zich vooral zorgen over zorgverleners die niet zijn aangesloten bij het regionale overleg. Dat geldt ook voor arts-assistenten, die juist het samenwerken in de opleiding moeten leren. De inspectie maant daarom verschillende partijen tot actie. VSV’s moeten voor het einde van dit jaar arts-assistenten als deelnemer opnemen. De betrokken ziekenhuizen moeten dit op hun beurt toevoegen in het takenpakket van de arts-assistent. Zowel de VSV’s als de individuele niet-aangesloten zorgverleners moeten zorgen dat ze minstens een keer per jaaroverleg hebben. De IGZ verzoekt de gemeenten daarin hun verantwoordelijkheid te nemen.
Bron: SKIPR