Zoek
Sluit dit zoekvak.
221010506946

Tweeling Transfusie Syndroom

In ongeveer zeventig procent van de eeneiige tweelingzwangerschappen delen de foetussen een placenta. Dit wordt een monochoriale zwangerschap genoemd. Er is een bepaald ziektebeeld dat alleen bij monochoriale tweelingen voor kan komen: het Tweeling Transfusie Syndroom (TTS). In een dergelijke zwangerschap is de kans op TTS ongeveer vijftien procent.

De oorzaak ligt in de placenta en kan op elk moment van de zwagerschap optreden. Bij de meeste monochoriale tweelingzwangerschappen zit elke foetus in een eigen vruchtzak, maar delen ze één placenta. Over het gemeenschappelijke placentaoppervlak lopen de bloedvatverbindingen tussen de foetussen, waardoor beide foetussen met elkaar verbonden zijn. De foetussen geven elkaar dus bloed, een normale situatie als er evenwicht tussen de kinderen bestaat. Soms gaat de bloedstroom echter vooral maar één kant op en krijgt de ‘donor’ veel minder bloed dan de ‘ontvanger’. Bij de donor ontstaat een bloedtekort, waardoor hij eerst minder en later helemaal niet meer plast en daardoor uiteindelijk geen vruchtwater meer heeft. Het vlies van de vruchtzak gaat strak om het lichaam zitten, waardoor het kindje op de echo moeilijk te zien is. Dit noemt men ook wel een ‘stuck’ twin. De ontvanger krijgt meer bloed, gaat meer plassen en maakt dat de buik van de moeder hard groeit. Bij heel veel vruchtwater is er een grote kans dat de vliezen breken en de weeën beginnen. De kindjes zijn dan al ziek door TTS. Een vroeggeboorte is vaak het gevolg.

Zwangere vrouwen met TTS merken vaak dat hun buik in korte tijd (een aantal dagen tot een aantal weken) veel dikker wordt. Een bezoek aan de gynaecoloog is dan nodig. De diagnose TTS wordt gesteld met behulp van een echoscopie, waarbij naar verschillende dingen wordt gekeken: de hoeveelheid vruchtwater per foetus, blaasvulling, bloedstromen en vochtophoping in het lichaam van de foetussen.

TTS kent vijf stadia. In stadium één bevindt het zich in de mildste vorm van het syndroom waarbij alleen een ongelijke verdeling van de bloedstroom te zien is. Stadium vijf is de meest ernstige vorm waarbij één of beide foetussen in de buik zijn overleden.

Er zijn diverse behandelingen, afhankelijk van de ernst van het TTS beeld en de zwangerschapsduur. Er kan een laserbehandeling geadviseerd worden, waarin alle bloedvaten tussen de donor en ontvanger worden dichtgemaakt en de placenta kunstmatig in tweeën wordt gedeeld en elke foetus zijn eigen placentadeel en bloedsomloop krijgt. Ook wordt het teveel aan vruchtwater afgetapt.

Met amniodrainage worden symptomen bestreden door het overtollige vruchtwater uit de vruchtzak van de ontvanger te halen met behulp van een vruchtwaterpunctie (amniodrainage). De spanning op de buik van de moeder wordt minder en de kans op een vroegtijdige bevalling neemt af. Dit moet vaak wel een aantal keer herhaald worden.

Navelstrengcoagulatie wordt alleen gedaan als één van beide foetussen door TTS zeer ziek of zelfs al overleden is maar de andere foetus nog gezond is. Om te voorkomen dat het bloed van de zieke foetus naar de gezonde baby loopt, wordt de navelstreng van het zieke kindje dichtgemaakt. Hiermee wordt de kans op een goede bevalling voor het gezonde kindje vergroot.

Voor een zwangerschapsafbreking wordt alleen gekozen als beide foetussen ziek zijn en de kans op overleven zeer gering. Dit kan alleen als de zwangerschap niet boven de 24 weken is.

Ten slotte kan ook gekozen worden voor niets doen en afwachten. Als TTS is het eerste stadium zit en de situatie stabiel is, kan het vanzelf beter worden.

Kinderen die na TTS geboren worden, blijven nog een tijd onder nazorg van een gespecialiseerde kinderarts. Ouders kunnen psychische ondersteuning krijgen van een maatschappelijk werker of een psycholoog.

Bron: LUMC

Kraamzorg abonnement