Zoek
Sluit dit zoekvak.
van verzorgende naar coach

Van verzorgen naar coachen

Terugblik en vooruitblik door Mieke Kroeze.

Mieke Kroeze leidde jarenlang aan het ROC in Amsterdam studenten op tot kraamverzorgenden. Zij volgde ontwikkelingen op de voet en had met haar jarenlange ervaring een goede kijk op het steeds veranderende takenpakket. Vanwege haar pensioen heeft ze net afscheid genomen van het ROC. Een mooie gelegenheid voor een terugblik én een vooruitblik. Wat is er veranderd? Wat moet er nog veranderen? En hoe ziet de toekomst eruit voor de kraamzorg?

Tekst: Yvonne Horsselenberg

“De kraamverzorgende is veel meer een kraamcoach dan een verzorgende. Samen met de verloskundige zorgt zij voor een ongecompliceerd kraambed en biedt zij de juiste informatie aan het kraamgezin, zodat jonge ouders na de kraamtijd goed geïnformeerd door kunnen. Alleen is het beeld dat leeft in de maatschappij nog altijd anders. Veel studenten krijgen van vriendinnen opmerkingen als “Niks voor mij, al dat huishouden!” als zij vertellen dat ze kraamverzorgende willen worden. Het is een vertekend beeld, dat hardnekkig blijft hangen. Natuurlijk, kraamzorg is er zeker ook voor het huishouden. Maar die huishoudelijke taken hebben een belangrijke functie, namelijk het voorkomen van infecties. Wij en onze collega’s noemen dat ‘functioneel huishouden’.”

“Nog altijd zijn sommige kraamverzorgenden van mening dat het belangrijk is het huis spic en span achter te laten aan het einde van de kraamtijd. Dat alle was is gestreken en het hele huis is gezogen. Ik ken verhalen van kraamverzorgenden die de voordeursleutel  hebben, zodat de ouders kunnen blijven liggen en zij eerst verwend kunnen worden met een lekker ontbijtje op bed. Of dat ze de hond uitlaten en kinderen uit school halen. Is dat het juiste signaal? Het lijkt zo net alsof pas bevallen moeders eerst eens goed in de watten moeten worden gelegd na die ‘vreselijke’ ervaring. Ik leer studenten dat als de kraamvrouw op de vijfde dag postpartum nog zegt: “Wat moet ik straks zonder jou?” ze het niet goed hebben gedaan. Het wordt dan tijd dat ze zichzelf minder belangrijk maken. Ik zou graag willen dat alle leerling-kraamverzorgenden van zorgen naar coachen gaan. Dat ze moeders helpen bij het mooiste wat er kan gebeuren in een leven: een kind krijgen. Niet door ze te verwennen en op te ruimen, maar door ze op weg te helpen en zelf verantwoordelijkheid te laten nemen. Het is veel beter om samen met de kraamvrouw oplossingen te zoeken, dan zelf rommel in huis te gaan opruimen. Dan houdt zij zelf de regie en dat maakt een mens sterker.”

Slogans van het kraambureau
“Het verkeerde beeld begint al met de verwachtingen die kraambureaus wekken in hun advertenties en op hun websites. Die beloven dat hun kraamzorg zorgt voor een onvergetelijke kraamtijd en dat kraamverzorgenden er zijn om jonge moeders te verwennen. Zolang kraambureaus blijven adverteren met slogans als ‘Bij ons voelt u zich als een prinses en wij maken van uw kraamtijd een feestje’ wordt de verkeerde indruk gewekt over ons vak. Het zou goed zijn als de slogans veranderen in ‘Bij ons werken zeer deskundige kraamverzorgenden die u met raad en daad bijstaan tijdens de kraamweek. Na een week zorg van ons, kunt u uw gezin zelfverzekerd en zelfstandig aan.”

“Zo doen veel kraamzorgbureaus het nog, maar ik zie wel dat het aan het veranderen is. Een bureau in Amsterdam bijvoorbeeld zegt nu van tevoren: ‘We gaan geen kinderen naar school brengen’, ‘U krijgt maximaal vijf uur zorg per dag’ en ‘U kunt verschillende kraamverzorgenden in huis krijgen’. Eerst vonden ze dat spannend, want hoe zouden de zorgaanvragers reageren? Maar de moeders blijken tevreden te zijn. En nog belangrijker: de kraamverzorgenden zijn duizend keer tevredener. Een zei tegen mij: “Ik word voor vol aangezien. Moeders vragen me om advies, niet of ik huishoudelijke taken wil doen. Ik word aangesproken op mijn vakkennis, niet op mijn huishoudelijke vaardigheden.” En zo hoort het te zijn!”

Geen tijd voor leuke dingen
“Een ander probleem is het aantal uren dat kraamverzorgenden doorbrengen bij een gezin. Acht uur per dag is gewoon te veel; vier uur is genoeg. Want wat moet je tegenwoordig doen als je er acht uur bent? Je krijgt dan te maken met lange dagen die maar niet voorbij gaan. Kraamverzorgenden gaan de moeders – en vaders – dan maar verzorgen en verwennen. En ze gaan koken en schoonmaken. Precies wat ik hen wil leren om niet te doen. Niet alleen voor zichzelf, maar ook omdat je de ouders de regie en verantwoordelijkheid afneemt.”

“Alle studenten vinden het een geweldig idee om vanaf dag één steeds bij hetzelfde gezin te zijn. Maar dat verandert als ze merken wat dat in de praktijk betekent. Ze werken soms weken achter elkaar te veel. Ze hebben te weinig tijd voor hun eigen kinderen of voor sporten. En hoe kun je denken dat je de tiende dag bij een gezin nog net zo alert bent als de eerste dag? Ik merk wel dat steeds meer kraamzorgbureaus dat inzien. Ze geven de verzorgenden bijvoorbeeld een rooster. Ook introduceren ze duobanen om de druk te verlichten. Anders houden de verzorgenden het niet vol. En daardoor verliezen de kraambureaus goede krachten. Dat is ontzettend zonde.”

Hoe het anders kan
“Wat ik al die jaren heb geleerd aan mijn studenten, zag ik vorig jaar in de praktijk toen ik oma werd. Mijn dochter Floortje kreeg kraamzorg van een fantastische kraamverzorgende. Zij betuttelede niet en was niet de hele tijd aan het zorgen. Ze vroeg dingen als: “De borstvoeding loopt nu goed, heb je daar nog vragen over?”, “Heb je goed geslapen? Nee? Heb je een idee hoe je dat kunt veranderen?” Ze deed niet van: “Oh, dan gaan we vanmiddag even slapen.” Deze kraamverzorgende ging uit van wat de kraamvrouw nodig had. Bij mijn dochter heb ik me helemaal nergens mee bemoeid, ook al had ik natuurlijk soms wel die neiging. Maar ik zag de kraamverzorgende en dacht: oh, zo moet je het inderdaad doen. Ik zal een voorbeeld geven. Mijn kleinzoon lag in een babynestje. De kraamverzorgende zei niet: “Dat mag niet, dat is gevaarlijk.” Ze zei: “Wat ligt hij er heerlijk in te slapen, hè, dat doet hem goed. Maar gebruik het niet meer als hij wat meer gaat bewegen. En laat hem er niet uren onbewaakt in liggen.” En daarna legde ze de mogelijke gevaren uit. Dan geef je de kraamvrouw vertrouwen in zichzelf, dat ze dingen zelf kan. Als een kraamvrouw steeds hoort wat niet mag en wat ze ‘fout’ doet, wordt ze onzeker en krijgt ze het gevoel dat ze alles verkeerd aanpakt.”

Verpleegkundige
“Ik zeg altijd tegen studenten: “Zou je deze taken ook vanzelfsprekend vinden bij een verpleegkundige of wijkverzorgende?”, want daar moet je het mee vergelijken. Toen ik begon als leerling-verpleegkundige moest ik onder andere bloemen verzorgen en kastdeurtjes schoonmaken. Dat doen verpleegkundigen al lang niet meer. Zij houden zich alleen bezig met hun echte werk: mensen verplegen. Waarom zouden kraamverzorgenden dan wel huishoudelijke taakjes moeten doen? Ook in ons vak moeten we meegaan met de tijd. Partners kunnen ook wel bloemen in een vaas zetten. Natuurlijk mag je weleens zulke dingen doen. Wat uit jezelf komt is prima. Maar niet als de kraamvrouw je vraagt om iets ‘even’ te doen. Daar ben je niet voor. Ik hoop dat meer kraamverzorgenden dat gaan inzien.”

“In al die jaren dat ik heb lesgegeven viel me altijd op dat kraamverzorgenden vrouwen zijn met een druk leven en een gezin, en dan toch kiezen voor dit vak. Ze gaan uit idealisme de kraamzorg in. Maar na de opleiding gaan veel vrouwen er volkomen gedesillusioneerd weer uit. Dat heeft altijd veel indruk op mij gemaakt. Ik heb heel goede krachten zien afbranden, omdat ze het niet volhielden. Wat vragen we toch ontzettend veel van ze. Het ene moment staan ze de vloer te boenen, het volgende moment een kind te reanimeren. En de dingen die ze meemaken… Een leerling werd eens bedreigd met een pistool door de partner van de kraamvrouw, omdat hij het ergens niet mee eens was. Ook krijgen ze te maken met huiselijk geweld. Dat zijn heftige dingen, waar ze niet echt tegen gewapend zijn. Hoe ga je daarmee om en hoe houd je professionele afstand? Ze praten het goed, omdat ze vinden dat ze moeten zorgen. Maar daar moet je hulp bij vragen. Alleen hebben veel kraamverzorgenden moeite met hulp vragen. Ze willen helpen, springen er meteen bovenop. Maar hun taak is om problemen te signaleren, ze hoeven ze niet op te lossen.”

Realistisch beeld
“Hoe zou je in mijn ogen als kraamverzorgende kunnen bijdragen aan een realistisch beeld over jouw vak? Realiseer je wat er achter een vraag schuilgaat. Ten aanzien van de huishouding bijvoorbeeld. Als een kraamvrouw zich afvraagt hoe ze dat straks allemaal moet gaan bolwerken, is het veel beter om samen met haar in de kraamweek al naar een oplossing te zoeken dan om zelf te gaan opruimen. Kan ze bijvoorbeeld haar partner, een vriendin of haar moeder inschakelen? Ook is het belangrijk dat je partners bij de zorg betrekt vanaf de eerste dag. Geef vaders de kans te wennen aan het ouderschap. Moedig ze aan om lekkere dingen voor hun pas bevallen partner te kopen en als er al meer kinderen zijn, daarmee op te trekken. Als vaders aan jou vragen wanneer zij het beste vrije dagen op kunnen nemen – nu, of als jij weg bent – vertel ze dan dat ze nu vrij moeten nemen. Volgende week is hun vrouw immers alweer volledig mobiel. Dat beseffen vaders vaak niet.”

“Vaders helpen natuurlijk al veel meer mee. Ook kraamvrouwen zelf zijn tegenwoordig heel anders dan vroeger. Ze zijn ouder. Ze weten veel meer, maar eigenlijk weten ze bijna niets. Ze googelen van alles, maar de informatie die ze op internet vinden, klopt vaak niet of is tegenstrijdig. Ze zijn goed voorbereid, maar het gaat niet zoals het in het boekje staat. Ook willen ze snel overal grip op hebben. Ze willen het liefst een schema, maar baby’s laten zich niet in schema’s zetten. Die wil nú eten, nú knuffelen. Daar moet je tijd voor maken.”

Centrale opleiding
“Ik zie als toekomst van het vak dat we gaan naar één landelijke, centrale opleiding voor kraamzorg. Net als de opleiding voor verpleegkundigen. Nu is er veel wildgroei, wat de kwaliteit niet ten goede komt. Daardoor zakken veel kraamverzorgenden met een opleiding voor de landelijke toets. Dat zou echt niet mogen. Verder hoop ik dat steeds meer kraamzorgbureaus gaan werken met roosters. Dat ze inzien dat voor de meeste kraamvrouwen de eerste dagen vijf uur en daarna drie uur kraamzorg per dag genoeg is. Zo worden de tekorten aan verzorgden minder. Ook vind ik dat er meer uren naar de vroege partusassistentie-inzet moeten. Verder hoop ik dat we elkaar scherp houden. Het imago van pamperen moet eraf.”

Begeleiden
“Als kraamverzorgende word je opgeleid om observaties eenduidig te rapporteren, als eerste in de ketenzorg voor ouder en kind. Om adequate interventies in te zetten als zich problemen voordoen en te overleggen met andere disciplines. Dat je gezondheidsvoorlichting kan geven over roken bij de baby, het Shaken Baby syndroom en veilig slapen. Je wordt opgeleid om een gezin psychosociaal te begeleiden als sprake is van complicaties bij moeder en/of kind. Om een kraamvrouw die haar bevalling als traumatisch heeft ervaren te begeleiden, zodat een posttraumatisch stress syndroom misschien voorkomen kan worden. Om samen met de ouders op zo’n manier naar hun baby met erfelijke afwijkingen te kijken, dat de ouders zien dat hun kind meer is dan die afwijking alleen. Je wordt niet opgeleid om het huishouden te doen.”

“Er is nu al een discussie of kraamzorg misschien uit het basispakket moet verdwijnen. Uit onderzoek blijkt echter dat kraamzorg een belangrijke signalerende functie heeft en dat eventuele problemen, met de bijbehorende zorgkosten, voorkomen kunnen worden. En dat laatste is jouw belangrijkste taak. Jonge ouders hebben zoveel vragen en de kraamverzorgende heeft zoveel antwoorden. Neem de tijd om deze vragen te horen, ook zonder dat ze gesteld worden. Dan ben je een kraamcoach in plaats van een verzorgende. Tijden veranderen, maar laat de kraamzorg een onontbeerlijke zorg blijven (en worden) bij het begin van een nieuw leven!”

Kraamzorg abonnement